Mapper van de maand: Joost Schouppe

- Jorieke


joost_schouppe.jpg

Joost Schouppe is socioloog van opleiding (omdat dit volgens hem het minst gespecialiseerde is dat je kan doen!) en werkt op een studiedienst die zeer diverse thema’s behandelt. Hij doet er werk dat meestal op het snijvlak van statistiek en geografie zit, daar waar de databases van de administratie omgezet worden in kennis. Joost kreeg daar de kans om zich te verdiepen in dataverwerking: in SPSS (Statistical Package for the Social Sciences) en in de wondere wereld van ArcGIS. Veel van wat ze op de studiedienst doen wordt online geplaatst op de buurtmonitor van Antwerpen, die draait op het geostatistisch platform Swing. Daarnaast is Joost ook natuurliefhebber en fan van atlassen, encyclopedieën en reisgidsen; bij voorkeur, maar niet enkel, open en digitaal.

Hoe leerde je OpenStreetMap kennen?

Ik heb OpenStreetMap herontdekt toen ik mijn eerste smartphone had en in het buitenland kaarten wou hebben zonder datakosten. De eerste keer dat ik OpenStreetMap gebruikte was met OsmAnd – op een veel te drukke wandeling toonde OpenStreetMap mij een alternatief wegje zonder ook maar één andere wandelaar.

Gebruik je OpenStreetMap ook zelf?

Na een slechte ervaring met een dure GPS-kaart in Zuid Afrika, heb ik bij een volgende trip naar de Dominicaanse Republiek OsmAnd gebruikt om een maand lang met de 4x4 rond te trekken. De kaart was er al bruikbaar, maar toch was er nog heel wat werk. Ik herinner mij nog goed de schok toen ik begreep dat ik die kilometerslange kronkelweg helemaal moest ‘overkalkeren’ van de GPX track, en die niet gewoon kon invoeren.

Ik had al veel langer een account, omdat ik in 2008 het plan had opgevat om het Boliviaanse dorpje te mappen waar ik toen woonde. In die streek was er toen echter nog niets; er was geen satellietfoto beschikbaar en ik had nog geen GPS. Dus dat werd niets. Pas begin 2013 begon ik echt bij te dragen.

Mijn vrouw en ik zijn nogal reizigers. Thuis betekent dat de nabijgelegen bosjes verkennen (zelfs in Vlaanderen is er in elk bos nog wel een wegje in te tekenen), maar nu zijn we net terug thuis van een reis met de camper door Zuid Amerika. Een jaar en 32.000 km lang hebben we genavigeerd met OsmAnd. Laat u niets wijsmaken: de kaart is daar absoluut klaar voor navigatie. In de steden is het wat moeilijker, te weinig turn restrictions, en een soms behoorlijk chaotische infrastructuur. Ik trainde onderweg mijn echtgenote om notes en POIs te maken in OsmAnd. Op den duur begon zij mij eraan te herinneren: “moeten we hier geen fout doorgeven”. En uiteraard hebben we alles getrackt. Vooral voor wandelpaadjes en gebieden met bewolkte satellietfoto’s bijzonder handig. In Peru kunnen de meeste hoofdwegen nog een ‘improve geometry’ sessie gebruiken.

Op welke manier map je?

Wat mappen betreft ben ik omnivoor. Doordat ik niet echt een specialisatie heb, en omdat ik doorgaans geen software gebruik die handleiding vereist, heb ik nooit de moeite genomen om JOSM te leren. Maar Potlatch is veel handiger dan de meeste mensen denken. Ik werk het meeste in lege gebieden: scannen van luchtfoto’s op zoek naar wegen en nederzettingen, zonder voorafgaand plan.

Op smartphone gebruik ik enkel OsmAnd. Dat kan zowat alles. Met een beetje aandacht kan je de meeste POI’s wel behoorlijk goed plaatsen. En als de kaart te complex is, ik de tags niet ken of het met OsmAnd niet kan, dan maak ik een note. Ondertussen sta ik in de top 50 van notes-gebruikers in de wereld. Ook omdat het leuk is om openstaande notes af te sluiten, zo leer je de meest diverse dingen mappen. Mijn eerste turn restriction heb ik gedaan omdat er al maanden een aantal zulke notes openstonden in La Paz, Bolivia.

Ook heb ik wel eens Mapillary geprobeerd, maar met weinig succes: batterij liep leeg met lader aangesloten, navigatie kon niet op de voorgrond, en binnen de paar uur was alle vrije ruimte op.

Hoewel ik vrij laat ben beginnen mappen, waren mijn eerste bijdragen toch vooral nieuwe wegen en paden. Een gemakkelijke leerschool, waar je weinig verkeerd mee kan doen. Maar daarvoor moet je niet meer in Europa zijn, tenzij je geïnteresseerd bent in bospaadjes natuurlijk. Vijf jaar na datum ben ik dan toch dat Boliviaanse dorpje beginnen mappen, Coroico. Ik kende de omgeving door en door, en had er jaren eerder papieren schematische kaartjes van gemaakt. Coroico is nu mogelijks het meest gedetailleerd gemapte dorpje in Zuid Amerika. In die regio heb ik honderden vierkante kilometer gescand op bewoning en wegen. Strikt gezien is dat ‘armchair mapping’, en dat is ook wat ik nu nog het meeste doe. Maar enkel in gebieden die ik min of meer ken, wat zeker helpt om satellietfoto’s te interpreteren. Toen ik zelf administratieve indelingen nodig had, heb ik mij daar in verdiept. Ik heb nog nooit volledig nieuwe ingeladen, maar wel over de hele wereld er een hele hoop opgekuist. Daarbij veel hulp gekregen van Wambacher, die uiteraard dezelfde doelstelling had om zijn boundaries tool nuttiger te maken.

Het gebruik van de kaart in Zuid Amerika heeft mij ook bewust gemaakt van het moeilijke maar belangrijke werk van een goede wegclassificatie. Bij ons wordt de staat van een weg gezien als een detail, zoiets als ‘is dat een kasseiwegje daar in het centrum, of zijn het plavijen’. In landen met een minder ontwikkeld wegennet, is het eerste dat je wil weten of de weg begaanbaar is met jouw voertuig. Hoewel de data er -soms- al is, zijn er veel te weinig toepassingen die er gebruik van maken. Ik heb zelf enkele duizenden kilometers weg van surface tags voorzien. In Argentinië en Chili is de data nagenoeg compleet, en toch is er nergens een kaart te vinden die optimaal van die info gebruik maakt.

Zoals veel mappers ben ik wellicht een tikje neurotisch: het geeft voldoening de complexe echte wereld in enkele eenvoudige categorieën samen te vatten. Eens je aan iets begint, stoort de onvolledigheid tot je die hebt weggewerkt. Kleine wegjes in de hoge Amazone van Bolivia. Of hele buitenwijken van El Alto. Voor je het weet ben je een maand of twee wegjes aan het intekenen. En als dat klaar is, begin je je te storen aan de paar gaten in landuse die er nog in Vlaanderen zijn. Voor mij is mappen zoiets als een sudoku invullen. Vereist enige concentratie, maar is op een vreemde manier toch zeer ontspannend. En mappen is natuurlijk oneindig veel nuttiger.

Ik geloof ook dat meer data meer gebruik betekent, en meer gebruik meer bijdragers. Als het wegennet in Bolivia in OpenStreetMap het best beschikbare is – and guess what, it is – dan gaan meer instanties die kaart gebruiken. Op State of the Map in Buenos Aires was er een presentatie van een man van een Boliviaanse overheidsinstantie die bossen beschermt en over hoe zij OpenStreetMap gebruiken. Hij vertelde hoe ze op een gegeven moment naar de andere kant van het land moesten. Iedereen zei hem een omweg van 800 kilometer te maken, maar OpenStreetMap kende de binnenweg. Het idee dat iemand zoals ik, of wie weet ikzelf, dat wegje intekende, gaf mij een bijzonder warm gevoel.

Doe je ook nog andere dingen in verband met OpenStreetMap?

Ik ben helaas meer een mens van de ideeën dan van de uitvoering, en dat wordt in OpenStreetMap niet bepaald enthousiast onthaalt. OpenStreetMap heeft een zeer sterke doe-het-zelf cultuur. Ik heb een hele lijst projectjes in mijn hoofd, die ik soms de wereld instuur, en soms ook niet. Op help.osm.org en forum.osm.org ben ik zowel actief als vraagsteller als -antwoorder. En ik ben bezig met een project met Swing om de evolutie van OpenStreetMap systematisch in kaart te brengen, op schaalniveaus van regio tot de hele wereld. Dat gaat helaas veel trager vooruit dan ik had gehoopt, maar gelukkig heb ik enorme steun van Ben Abelshausen en van enkele andere mensen gekregen. Het was geweldig om de kans te krijgen dat te presenteren op State of the Map in Buenos Aires, al had ik gehoopt tegen die tijd al veel meer voor te kunnen leggen.

Als overlander dacht ik ook de andere reizigers te moeten motiveren om OpenStreetMap te gebruiken. Dat bleek niet nodig: de meerderheid van wie met de wagen rond de wereld reist, heeft al lang de weg naar ons gevonden. Helaas is het met de meeste apps en toestellen niet eenvoudig om van een gebruiker een bijdrager te maken. De enige uitzondering die ik ken is natuurlijk OsmAnd, maar dat is voor velen een hoge drempel. Daarom heb ik een uitgebreide blogpost geschreven over hoe je OsmAnd kunt opzetten en gebruiken om de kaart te verbeteren. Dat is een vrij succesvolle operatie geworden, maar het moet dringend verder uitgebreid en bijgewerkt worden voor versie 2.0. En het zou natuurlijk geweldig zijn moest OsmAnd beter en gebruiksvriendelijker worden – of dat iemand dezelfde features op een meer gestroomlijnde manier aanbiedt.

Ik zou ook graag een mapping party organiseren in mijn thuisstad Gent, maar dat is ook nog een embryonaal idee.

Heb je ideeën over hoe we de OpenStreetMap gemeenschap kunnen uitbreiden?

OpenStreetMap groeit in een zelf versterkende vicieuze cirkel. Meer data betekent meer datagebruik. Datagebruikers kan je omzetten in bijdragers. Eenmalige bijdragers kan je omzetten in regelmatige bijdragers. Maar die omzetting is niet volgens een constante verhouding. Apps als OsmAnd zetten meer gebruikers om in bijdragers dan pakweg Maps.ME. iD is verondersteld om meer nieuwe mappers te behouden dan Potlatch dat deed. Elke bijdrage aan de ontwikkeling van OpenStreetMap zou je in dat licht moeten zien: draag ik bij aan meer data, beter gebruik van data, meer omzetting van nieuwe gebruikers, beter behoud van nieuwe mappers.

Wat is de grootste sterkte van OpenStreetMap volgens jou?

De grootste sterkte is uiteraard de flexibiliteit en de vrijheid. We worden enkel verenigd door het gemeenschappelijke, ambitieuze en waanzinnige idee om de hele wereld in kaart te brengen. Daardoor kan iedereen om zijn eigen redenen bijdragen, wat maakt dat je een kaart krijgt die voor alles kan dienen. Dat zoveel procedures in de OpenStreetMap-wereld zo traag en moeilijk lijken te gaan, is gewoon omdat procedures niet thuishoren in de OpenStreetMap-wereld. Een geweldige analyse van hoe dit soort projecten in elkaar zitten, is het boek Swarmwise van Falkvinge. De gelijkenis tussen OpenStreetMap en zijn politieke beweging is zeer treffend. Kort: neem één mens met een lichtjes waanzinnig idee, en laat het uitvoeren door een zwerm aan mensen die dat idee elk op hun eigen manier invullen, en die dat doen omdat ze er zelf plezier in scheppen, niet omwille van een of andere beloning. Het boek is ook een praktische gids. De problemen en kansen die hij waarneemt, zijn bijna identiek aan die waar wij voor staan. Absolute aanrader! En natuurlijk vrij te downloaden.

Wat is de grootste uitdaging/moeilijkheid voor OpenStreetMap?

Het grootste probleem van OpenStreetMap lijkt mij dat de data compleet onderbenut is. Doordat je werkelijk alles kan met OpenStreetMap, is osm.org een vrij beperkte introductie. Wie rond één specifiek thema wil werken, gaat omwille van de eenvoud van werken toch nog steeds kiezen voor een afzonderlijke database. Nochtans is het eenvoudig om rond een specifieke niche een rijke gemeenschap te verzamelen. Kijk bijvoorbeeld naar het immense succes van iOverlander. De app maakt het mogelijk om eenvoudig kampeerplaatsen te vinden die geschikt zijn voor mensen die met een camper reizen. Die krijgen tags als beschikbaarheid van internet, water, etc. mee. Iedereen kan bijdragen, corrigeren, reviewen. Wij verliezen de bijdrage van al die mensen, en zij verliezen de inkapseling in een kaart waarmee je bijvoorbeeld ter bestemming geraakt. Mijn droom is een iOverlander die volledig op OpenStreetMap data draait. Bouw zo’n app die je eenvoudig kan aanpassen voor allerlei nichegroepen en je hebt één van de killer apps die we nodig hebben. Wat dat betreft vond ik Coffeedex een schitterend idee, alleen misschien een beetje een controversieel topic om mee te beginnen.

Hoe blijf je op de hoogte van nieuwtjes ivm OpenStreetMap?

Er zijn veel kanalen, en het zijn dikwijls eigen werelden. De mailinglijsten volgen krijg ik niet gebolwerkt, behalve dan de gemeenschappelijke van Latijns Amerika. Op het Forum is er dan weer te weinig beweging. Op dat forum wordt te weinig melding gemaakt van Help, terwijl die fantastisch is voor specifiekere vragen. Help heb ik geloof ik zelfs via Google ontdekt. En dan is er nog OSMweekly, de dagboeken en de Reddit groep. Mij lijkt het dat dit beter kan. Wat dat betreft vind ik Reddit geweldig: alle lezers dragen bij aan de evaluatie van elke nieuwe post, en elke nieuwe commentaar. Automatisch komt zo het belangrijkste bovendrijven. Het ware geweldig moesten alle nieuwskanalen over OpenStreetMap op zo’n manier samengevoegd worden.

Heb je contact met andere mappers?

Lokaal heb ik vooral Ben en Jorieke al vaak gezien, dankzij de Meetups die ze in Gent organiseerden. Ik was vorig jaar regelmatig bij die meetups en heb zo een heel aantal andere mappers leren kennen. Ik heb ook een vrij intens contact met Marco Antonio, dé Openstreetmapper van Bolivia.